1 januari 2017

 

Per 1 januari 2017 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd in de verkeerskundige wet- en regelgeving.

 

Toegankelijkheid is een recht

VN-verdrag handicap

De Verenigde Naties hebben in december 2006 een verdrag aangenomen over gelijke rechten voor mensen met een beperking: het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (VN-verdrag handicap). In veel landen is het VN-verdrag al van kracht. Nederland ondertekende het VN-verdrag al in 2007, maar ging pas in 2016 over tot ratificatie (bekrachtiging). Sinds 14 juli 2016 is het VN-verdrag handicap in werking getreden. Doordat Nederland het heeft geratificeerd is toegankelijkheid een recht geworden.


Het VN-verdrag handicap verplicht de overheid te zorgen voor een samenleving waarin iedereen mee kan doen en keuzevrijheid heeft (inclusieve samenleving). Autonomie, gelijkheid en participatie zijn hierbij het uitgangspunt. Het VN-verdrag schrijft voor dat mensen met een beperking betrokken moeten worden bij besluiten over regelgeving en beleid dat hen aangaat.


Nederlandse wetgeving

Naast het VN-verdrag handicap geldt in Nederland de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. Deze wet verbiedt discriminatie van mensen met een beperking.


Op 1 januari 2017 treedt artikel 2a van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte in werking. Dit artikel bepaalt dat aanbieders van goederen en diensten en werkgevers geleidelijk aan zorg moeten dragen voor de algemene toegankelijkheid voor mensen met een beperking. Met artikel 2a wordt beoogd een verandering te bewerkstelligen in het denken over toegankelijkheid voor mensen met een handicap. Hiermee is als norm verankerd de algemene toegankelijkheid te bewerkstelligen zodat in de toekomst toegankelijkheid voor iedereen geen service of uitzondering meer is, maar een vanzelfsprekendheid.


In de afdeling 6.10 uit het Bouwbesluit zijn slechts twee wetsartikelen vastgelegd over toegankelijkheid van gebouwen. In een Algemene maatregel van bestuur (AMvB) wordt invulling gegeven aan het begrip algemene toegankelijkheid. Het besluit ‘Algemene toegankelijkheid voor personen met een handicap of chronische ziekte’ ligt hieraan ten grondslag. Op 15 november 2016 heeft de Tweede Kamer het concept besluit ‘Algemene toegankelijkheid voor personen met een handicap of chronische ziekte’ afgewezen. Het sloot niet aan op het VN-verdrag handicap en leverde geen bijdrage aan het toegankelijker maken van de samenleving voor mensen met een beperking. Staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft 20 december 2016 een aangepast AMvB, het conceptbesluit van regels omtrent de algemene toegankelijkheid voor personen met een handicap of chronische ziekte ingediend.


Toegankelijkheidsrichtlijnen

Er zijn veel algemene toegankelijkheidsrichtlijnen gepubliceerd die opdrachtgevers, ontwerpers en uitvoerders helpen om tijdens (wegen)bouwprojecten het recht op integraal toegankelijkheid te garanderen.


Belangrijke literatuur voor binnen de utiliteitsbouw is het Handboek voor Toegankelijkheid, NEN 1814:2001, Handboek Ergonomie/Human Factors, Neufert Architects’ Data en Universal Design.


Voor het toegankelijk inrichten van de openbare ruimte heeft CROW in 2014 de Richtlijn toegankelijkheid uitgebracht. Ook in de ASVV 2012 is aandacht besteed aan de toegankelijkheid van gehandicapten. PBcosult heeft in 2013 praktische Ontwerprichtlijnen voor Routegeleiding vastgelegd. Binnen de Richtlijnen Werk in Uitvoering wordt slechts beperkt aandacht besteed aan integrale toegankelijkheid van de gehandicapte mens. Alleen in de publicatie Maatregelen op niet-autosnelwegen WiU 96b zien we dit terug in de maatgevende ontmoeting voor voetgangers.


Consequenties voor (wegen)bouwprojecten)

Lees welke consequenties de nieuwe wetgeving heeft in mijn blog 'Toegankelijkheid bij (wegen)bouwprojecten'. Hierin geef ik ook enkele tips hoe je het VN-verdrag in de praktijk kan brengen.


Meer informatie

 

Speed-pedelec krijgt een kenteken

Als gevolg van nieuwe Europese regelgeving wordt de speed-pedelec vanaf 1 januari 2017 niet meer als snorfiets, maar als bromfiets geregistreerd. Speed-pedelecs die nu nog als snorfiets aan het verkeer deelnemen krijgen tussen 1 januari en 1 juli 2017 een bromfietskenteken. Dit heeft gevolgen voor de verkeersregels en de verplichtingen van de bestuurder.


Wat is een speed-pedelec?

Speed-pedelecs zijn gemotoriseerde tweewielers die elektrische trapondersteuning bieden tot maximaal 45 km/u. Een andere gangbare benaming voor speed-pedelec is high speed e-bike. De speed-pedelec is geen elektrische fiets. De ondersteuning van de speed-pedelec is zodanig dat, afhankelijk van de inspanning van de bestuurder, snelheden te bereiken zijn vergelijkbaar met die van een bromfiets, terwijl het voertuig qua uiterlijk lijkt op een ·gewone· elektrische fiets. Waar de trapondersteuning van de elektrische fiets stopt bij 25 km/u, kan deze bij de speed-pedelec doorgaan tot 45 km/u.


Europese regelgeving

In Europese regelgeving, verordening 168/2013/EG, is de categorie aangeduid als categorie L1e-B waarbij ‘L1e’ op een ‘licht gemotoriseerd voertuig’ duidt en ‘B’ op ‘bromfiets op twee wielen’. De aanduiding van het voertuig in het RVV is hier van afgeleid: ‘elektrische bromfiets met trapondersteuning’


Bekijk hier de verordening 168/2013/EG van het Europese parlement en de raad betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers.


Bekijk hier de Nederlandse ministeriële regeling van 4 december 2015 tot wijziging van de Regeling voertuigen in verband met de uitvoering van de verordening 168/2013/EG.


Bekijk hier het Nederlandse Besluit van 27 oktober 2016 tot wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 in verband met het vaststellen van regels inzake de speed-pedelec.


Verkeersregels

Vanaf 2017 worden speed-pedelecs als bromfiets gekentekend en moeten de bestuurders zich houden aan de verkeersregels voor bromfietsen. Als bestuurder moet u zich ook houden aan de regels voor bromfietsen. U mag:

  • 45 kilometer per uur op de rijbaan,
  • 30 kilometer per uur op het bromfietspad binnen de bebouwde kom
  • 40 kilometer per uur op het bromfietspad buiten de bebouwde kom.


Verder moet u:

  • minimaal 16 jaar zijn;
  • een bromfietsrijbewijs (type AM) hebben;
  • een goedgekeurde bromfietshelm (norm ECE 22.05) of een goedgekeurde speed-pedelec-helm (norm NTA 8776:2016) dragen;
  • een gele bromfietskentekenplaat achterop uw speed-pedelec hebben;
  • voor uw speed-pedelec een verzekering hebben voor wettelijke aansprakelijkheid (WA);
  • op het fiets/bromfietspad rijden (of op de rijbaan). U mag dus niet op het fietspad rijden;
  • Als er geen fiets/bromfietspad aanwezig is, dan moet de speed-pedelec naar de rijbaan, net als de bromfiets;
  • het kentekenbewijs bij u hebben.


Voor bestuurders op een speed-pedelec met snorfietskenteken gelden de regels voor snorfietsen. Voor elektrische fietsen gelden dezelfde regels als voor fietsen. Een elektrische fiets is een fiets met trapondersteuning tot max. 25 km/uur en een vermogen van max. 250 Watt.


Omkentekenen van speed-pedelecs

Alle na 1 januari 2017 nieuw gekochte speed-pedelecs krijgen automatisch een bromfietskenteken. Voor de nu als snorfiets geregistreerde speed-pedelecs zorgt de RDW in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu voor het omzetten van speed-pedelecs met een snorfietskentekenplaat naar een bromfietskentekenplaat. Eigenaren ontvangen kosteloos een nieuwe kentekenplaat en kentekencard. Daarbij krijgen zij per brief alle informatie over de regels die gelden voor bromfietsen. De oude kentekenplaat moeten zij retourneren. Het is de bedoeling dat alle speed-pedelecs met ingang van 1 juli 2017 zijn voorzien van een bromfietskentekenplaat.


Helmplicht

Vanaf het moment dat een speed-pedelec een bromfietskenteken heeft, moeten berijders van een speed-pedelec een helm op. Dat kan een bromfietshelm zijn die voldoet aan de ECE 22.05 norm. Op initiatief van de NEN en RAl Vereniging is een norm ontwikkeld voor een helm speciaal voor bestuurders van een speed-pedelec. Een helm die voldoet aan de nieuwe speed-pedelec-norm NTA 8776:20i6 lijkt op een fietshelm, maar is berekend op hogere valsnelheden, beschermt een groter deel van het hoofd (de slapen en de achterkant van het hoofd) en is meer ventilerend en lichter van gewicht dan de bromfietshelm. Kijk voor meer informatie over speed-pedelec-helm op de website van de NEN.


Deze nieuwe helm mag alleen door de bestuurder van een speed-pedelec worden gedragen. Een bestuurder van een bromfiets, maar ook de passagier achter op een speed-pedelec, mogen geen gebruik maken van deze nieuwe helm en moeten de bromfietshelm die aan de norm ECE 22.05 voldoet gebruiken.


Handhaving

De regels die vanaf 2017 worden ingevoerd zijn afgestemd met de politie en het Openbaar Ministerie. Na de omkentekenperiode (1 juli 2017) dienen alle speed-pedelecs als bromfiets gekentekend te zijn en zal de politie speed-pedelecs ook op die manier handhaven. Handhaving vindt plaats op basis van uiterlijke kenmerken, zoals de aanwezigheid en kleur van een kentekenplaat, het dragen van een geschikte helm en de plaats op de weg in relatie tot de ingeschatte snelheid. De helm moet voorzien zijn van een goedkeuringsmerk. Eigenaren die het voertuig niet voorzien van de kentekenplaat zijn in overtreding. De politie kan dit nagaan door het voertuigidentificatienummer (VIN)in het kentekenregister op te zoeken.


Plaats op de weg

Een speed-pedelec mag net als een bromfiets niet op een ‘verplicht fietspad’ rijden (aangeduid met het blauwe bord G11 met een fiets). Waar wegbeheerders het ongewenst vinden dat bromfietsers op de rijbaan rijden, bestaat de mogelijkheid het bord G11 van bijlage 1 RVV 1990 te vervangen door het blauwe verkeersbord G12a ‘fiets/bromfietspad’.


Het bord G12a van bijlage 1 RVV 1990 wordt meestal toegepast op wegen met een snelheidslimiet van 70 km/uur of hoger. Het betreft bijvoorbeeld stedelijke ringwegen en de meeste gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom. Buiten de bebouwde kom is sowieso een plaats op het fiets/bromfietspad aanbevolen, met uitzondering van duurzaam veilig ingerichte 60-km/uur-gebieden waar de bromfietser op de rijbaan rijdt.


Daarnaast is er bord G13 voor 'onverplichte fietspaden'. Hierop zijn zowel brom- als snorfietsen verboden met ingeschakelde motor. Snorfietsen met uitgeschakelde motor zijn wel toegestaan.


Op bovengenoemde uitgangspunten zijn uitzonderingen mogelijk. Bijvoorbeeld om de continuïteit te bewaren als het grootste gedeelte van een bromfietsroute al over een fiets/bromfietspad loopt. Ook als het onmogelijk is de overgang van bromfietsers naar de rijbaan veilig uit te voeren, kan een uitzondering worden gemaakt.


Een uitzondering voor de speed-pedelec regelen op een (on)verplicht fietspad middels een (onder)bord is juridisch niet mogelijk. Vanaf de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit worden alle speed-pedelecs aangemerkt als bromfiets in het RVV 1990. Op grond van artikel 6 RVV 1990 gebruiken bromfietsen indien aanwezig het fiets/bromf1etspad, anders de rijbaan.


Verkeersveiligheid

De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) heeft in 2016 een rapport uitgebracht met de stand van de kennis over verkeersveiligheid van elektrische fietsen en speed-pedelecs. Het rapport is te bekijken in de bibliotheek op onze website.

 

Landbouwvoertuig krijgt geen kenteken

Er komt toch geen kentekenplicht voor tractoren en andere landbouwvoertuigen. Een meerderheid in de Tweede Kamer stemde dinsdag 13 december 2016 tegen het wetsvoorstel van minister Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu. In 2013 nam de Kamer nog een motie aan waarin het kabinet werd gevraagd een kentekenplicht in te voeren voor landbouwvoertuigen op de openbare weg.


De steun voor het wetsvoorstel van PvdA, ChristenUnie, D66, GroenLinks en SP bleek net niet voldoende: 69 Kamerleden steunden de nieuwe wet, 71 stemden tegen. Ook de VVD, de partij van de minister, stemde tegen.


In Europa blijft Nederland daarmee het enige land dat geen kentekenplicht voor landbouwvoertuigen heeft, aldus brancheorganisatie CUMELA Nederland die met een groot aantal andere organisaties zoals VVN, Fietsersbond en RAI voor een kentekenplicht is. ‘Al deze organisaties vinden het niet meer dan logisch dat voertuigen die qua grootte en massa vergelijkbaar zijn met vrachtauto’s voorzien worden van een kenteken. Nu de Tweede Kamer tegen het wetsvoorstel is, blijven landbouwvoertuigen anoniem deelnemen aan het verkeer en is er niets bekend over de technische eigenschappen van de voertuigen’, aldus CUMELA.


Verkeersveiligheid

De kentekenplicht moest ingaan per 1 januari 2017. Er wordt al tien jaar over dit onderwerp gesproken. De invoering van het kenteken moest bijdragen aan de verkeersveiligheid. Ook moest op deze manier de politie makkelijker in kunnen grijpen bij overtredingen. Met de invoer zou bovendien de maximumsnelheid van deze voertuigen omhoog gaan van 25 naar 40 kilometer per uur.


Het gaat in Nederland om ongeveer 580.000 landbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en de daardoor getrokken aanhangwagens. Per 20 mei 2018 moesten alle bestaande voertuigen een kenteken hebben. Met de nieuwe wet zou Nederland voldoen aan Europese regelgeving die in 2018 ingaat. Nu gaat Nederland niet voldoen aan de Europese Verordening 167/2013, die stelt dat landbouwtrekkers moeten worden geregistreerd.


Lastenverzwaring

Tegenstanders menen dat landbouwvoertuigen nauwelijks op de openbare weg komen en dat de kentekenplicht een flinke lastenverzwaring voor boeren zou betekenen. Ook zou de verkeersveiligheid er niet op vooruit gaan.


Geen snelheidsverhoging naar 40 km/uur

Zonder het kenteken blijft de maximumsnelheid voor landbouwvoertuigen vooralsnog 25 km/uur. Hoewel de Tweede Kamer middels moties heeft gestemd voor snelheidsverhoging naar 40 km/uur, gaat dit volgens CUMULA niet zonder meer gebeuren. Minister Schultz van Haegen is er volgens de organisatie altijd duidelijk over geweest dat het kenteken dé voorwaarde is om 40 km/uur te mogen rijden. De snelheidsverhoging had wegbeheerders de mogelijkheid geboden om landbouwvoertuigen op andere wegen (rondwegen en doorgaande wegen) af te wikkelen. Nu moet het doorgaand landbouwverkeer door de kernen van dorpen en steden.

 

Kosten onderzoeken rijvaardigheid en rijgeschiktheid

Verantwoordelijk voor veiligheid in het verkeer

Als bestuurder bent u verantwoordelijk voor uw eigen veiligheid. En voor die van anderen. Om te mogen rijden moet u daarom volgens de wet ‘rijvaardig’ en ‘rijgeschikt’ zijn.

  • Rijvaardig betekent dat u de verkeersregels kent en dat u veilig een voertuig kunt besturen. Twijfelt u of uw rijvaardigheid nog in orde is? Dan kunt u bijvoorbeeld theorie- en/of rijlessen nemen. Dit helpt om uw kennis en vaardigheid weer op peil te brengen.
  • Rijgeschikt betekent dat u geestelijk en lichamelijk in staat bent om te rijden. Twijfelt u of u nog rijgeschiktheid bent? Bijvoorbeeld omdat u een oogoperatie heeft gehad of last hebt van dementie? Dan is het verstandig met uw arts te bespreken wat dit betekent voor uw verkeersdeelname.


Per 1 januari 2017 wijzigt de Regeling maatregelen rijvaardigheid en rijgeschiktheid. De overheid betaalt niet langer voor de (volledige) kosten voor onderzoeken medisch en rijvaardigheid. Na twee zware overtredingen doet de politie melding vanwege vermoeden van medische ongeschiktheid of onvoldoende rijvaardigheid. Dan betaalt de bestuurder zelf alle kosten van het onderzoek. Dit geldt ook als iemand twee keer eerder bij het CBR is geweest voor een educatieve maatregel gedrag. Dit is een cursus waarin deelnemers leren om veilig deel te nemen aan het verkeer. In andere gevallen betaalt de aanvrager een deel van de kosten. Een overzicht van de kosten van de verschillende onderzoeken staat in de brochure Tarieven 2017 van het CBR.